Habitattypen en vegetatieonderzoek

Het habitat is de omgeving waarin je een plant of diersoort kan vinden. Het is de standplaats of woonplaats. Een habitattype uit de Habitatrichtlijn kan je herkennen aan het aanwezige vegetatietype. Een habitattype is echter niet hetzelfde als een vegetatietype. Het vegetatietype heeft slechts betrekking op de aanwezige plantensoorten, maar niet op de overige aanwezige biodiversiteit. Het vegetatietype wordt bepaald aan de hand van de aanwezige plantensoorten en de verhouding waarin zij voorkomen.

In het profieldocument van het habitattype staat welke vegetatietypen tot het habitattype worden gerekend. Vanuit de vegetatieopname (de tabel met plantensoorten en hun afzonderlijke bedekking) kan het vegetatietype bepaald worden. Meestal wordt voor de toekenning van het vegetatietype De Vegetatie van Nederland gebruikt. Daarnaast gelden regels ten aanzien van de begrenzing van de vegetatietypen. Het gaat bijvoorbeeld om natuurlijke begrenzingen. Een zandpad in een heideveld is geen grens, maar kan zelfs deel uitmaken van het heideveld, omdat in een heideveld ook kale oppervlakken met zand voorkomen. In het Methodiekdocument Habitatkarteringen staan regels hoe je de grenzen tussen vegetatietypen bepaalt en wat er wel en wat niet tot het habitattype gerekend mag worden.

Een oud bospad (tussen de rode lijnen) dat men wilde verharden zonder dit als verlies van het habitattype te rekenen.

Voor diverse opdrachtgevers zijn second opinions uitgevoerd waarin interpretatie van habitattypen een rol speelde. Het gaat bijvoorbeeld om het verbreden en verharden van paden binnen aangewezen habitattypen. De effecten werden door de inititatiefnemers kleiner ingeschat, omdat er bijvoorbeeld geen bosvegetatie verloren ging of omdat een grijze duinvegetatie zich wel weer op het (gebiedsvreemde) cunet kon ontwikkelen. Ten aanzien van een vegetatietype is dat wellicht een houdbaar, maar een habitat omvat ook de biodiversiteit van dieren en andere organismen. De bodem is een grote bron van biodiversiteit en één van de redenen om habitats te beschermen is omdat we die biodiversiteit nog niet kennen. Het verharden en inbrengen van gebiedsvreemd funderingsmateriaal gaat daarom ten koste van het habitattype, ook als er netto geen vegetatie verloren gaat.

Een tweede aspect dat hierbij een rol speelt, is de effectenindicator van Alterra. Deze indicator geeft aan dat bijvoorbeeld geluid niet verstorend kan zijn ten aanzien van habitattypen. De achterliggende redenering lijkt te zijn dat een habitattype uit planten bestaat en planten zijn niet gevoelig voor geluid. Maar als een habitat niet alleen de woonplaats is voor planten, maar ook voor dieren, dan tast geluidsverstoring wel degelijk een habitattype aan. Geluidsverstoring ontneemt de rust aan vogels en andere dieren en tast de woonplaatsfunctie aan. Men moet zich dus niet laten leiden door de effectenindicator, maar zelf nadenken over de gevolgen die activteiten kunnen hebben voor natuurlijke habitats. Zie voor nadere kanttekeningen bij de effectenindicator ook toets-online.